woensdag 7 december 2011

Het eenzame blikje.

Ze was al een tijdlang onderweg toen ze plots een lelijke kramp kreeg bovenaan het schouderblad.

Hè, even rusten”, zei ze met een wat vertrokken bek, en keek vlug rond naar een geschikte plaats.

Daar, dat zwarte vlak ziet er net goed uit”. Ze duwde haar kop en opperarmbenen naar beneden en gleed in een sierlijke duikvlucht naar de uitverkoren rustplaats toe.

Tek…tektektek”, weerklonk het metaal onder haar poten. Ze was neergekomen en had nog wat kleine sprongetjes gemaakt om dat schouderblad te ontlasten. De perfecte landing is een metier op zich, en dat had ze, vond ze, meer dan behoorlijk onder de knie. Bij een doordeweekse vlucht zou ze in één ononderbroken beweging neergekomen zijn. Haar staart lichtjes omhoog, dat is lekker elegant. En als er toevallig van die vervelend kwetterende kletstantes, zoals haar buurvrouw Magali, in de buurt waren, placht ze de vleugels met de nodige flair kort de lucht in te steken om ze daarna keurig op te vouwen. Gewoon, zomaar. En om roddelaars de mond te snoeren. Want van toen ze nog een ekstertje was, had ze moeten aanhoren dat haar veren niet mooi gelijkmatig recht zaten.

Gewoon even met je bek erdoor en het zit zo weer goed, hoor.”, zei de goedbedoelende vriend of ouder steevast.

Ik heb nog een leven naast die veren, weetjewel.”, dacht ze dan.

En landen was nog zo’n aspect waar ze zogezegd wat advies kon gebruiken.

Je landt als een jongetje, liefje. Zo ga je nooit een leuke eksterjongen vinden.

Ja, mam!” Zucht.

Dat gekwetter, dat word je zo beu! Zo zat ze wat voor zich uit te mijmeren. De eerste zonnestralen braken de nachtelijke hemel open en kleurden hem fuchsia roze. Ze haalde haar schouderbladen nog eens op om de kramp eruit te krijgen.

Hallo”, klonk het plots, van onder de zwarte plaat onder haar poten.

Euh… hallo.

Let je wel even op dat je geen krassen maakt met die klauwen van je?”, zei de metaalachtige stem.

Oh sorry.

Zet je anders even op één van mijn spiegels.

Ze maakte een sprongetje, en landde voorzichtig op de linkerspiegel.

Beter zo?

Ja, hoor. Veel beter.”, klonk het tevreden. “Zo, wat brengt je hier?

Oh.”, zei ze, “Ik had even een kramp en wilde wat rusten.

Dan ben je op de juiste plek.”, zei de stem, “Het is hier erg rustig.

Dat zie ik, ja.” Ze nam de tijd om de omgeving in zich op te nemen. “Is het hier altijd zo rustig?

Toch wel.”, was het antwoord, “Behalve op zondagvoormiddag. Dan stromen zo van die grote, sportief uitziende jongens vooral hier toe. Meestal zitten ze vol joelende mensenkinderen, en moeders met zonnebrillen in hun haar. Het plein hiernaast is een hockeyveld.

Maar die grote jongens praten niet tegen me.”, ging de stem voort. “Ze komen hier op zondagen vooral om te snoeven over oliemerken, ruitenwisservloeistof en sportuitlaten. Dat is mijn wereld niet echt, om het zacht uit te drukken.

Klinkt inderdaad een beetje saai. En wat doe je dan op de andere dagen van de week?

Ach, ik kijk een beetje rond. Volg het voorbijrijdende verkeer. Kijk naar hoe de zon opkomt, rond deze plek cirkelt en ’s avonds weer ondergaat. Luister naar hoe de wind herfstblaadjes afrukt en ze doet ronddwarrelen op de straatstenen. Ik sta hier best wel comfortabel op mijn plekje. Het is lekker ruim. En soms zie je de gekste…

Leuk voor je.”, onderbrak ze de stem, “Maarreuh… ik moet er maar eens vandoor. Mijn kramp is he-le-maal weg. En ik moet mijn veren nog goedsteken en zo, voor ik vanavond uitga. Druk druk druk, weetjewel.

Oh… okee. Tot ziens dan?”, zei het zwarte blikje.

Euh… ja, tot ziens. Nog een fijne dag hier.” En weg was ze.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten