De rattenwereld is er één van grote diversiteit. Je hebt ze in alle vormen en soorten. Volgen we die ene rat die we hier Steve zullen noemen. In deze tijden van dierenrechten en ecoterrorisme moet wat privacy kunnen, toch? Steve was van jongsaf die rat die lak heeft aan alles wat ruikt naar intellectualisme en anti-conventionalisme. Oh, en vergeten we Achelse Blauwe niet, die vreselijke schimmelkaas! Volgens sommigen de beste van de wereld, voor Steve een regelrechte aanfluiting voor alles wat kies is aan kaas.
Welnu, deze Steve was op een keer olijk aan het snuffelen in het lokale sluikstort. Het moet zo ongeveer rond de jaarwende geweest zijn. Met zijn kop lichtjes achterovergebogen en zijn spitse snuit dansend in de nachtelijke winterlucht trippelde Steve tussen het afval als een pas uitbetaalde fashionista op de eerste dag van de wintersolden. Zijn snorharen flitsten als grijpgrage handjes door de waren links en rechts uitgestald.
Maar het aanbod was pover, en Steve had al lang spijt dat hij niet in zijn hol was blijven liggen. Niet dat dat past voor een welopgevoede rat. ’s Nachts zoek je nu eenmaal de vuilnisbelten in de nabijheid op en zorg je voor je dagelijkse kost. Of, als je een rat-met-zicht-op-water bent, glip je met het nodige lef een meertouw over en kijk je wat er in of rond de kombuis te rapen valt. Dat doen ratten al langer dan vandaag zo. Als het niet meer zou werken op die manier, had er al lang een clevere rat iets anders uitgevonden. Daar was Steve vast van overtuigd. Alleen die avond hoefde het voor hem even niet. In zijn hol had hij het warm en knus. En hier, tussen de platgeduwde groentenblikjes, de aardappelschillen en de vetslierten was het, gegeven de klimatologische status, allemaal net iets minder aangenaam voor een rat. Als je dan geen stukje kakicake of een andere zoetigheid kan opdiepen uit de troep, was het het dan allemaal wel waard?
Steve begon er wat kregelig van te worden. Hij porde het stuk karton voor zijn snuit wat harder dan gebruikelijk opzij. Daardoor belandde een andere voorwerp, dat tevoren boven het karton hing, ei zo na op zijn kop. Steve deinsde verschrikt terug. Vanop een afstand bekeek hij het ding. Het was een constructie van ijzerdraad met een quasi conische vorm waarbij 4 gevlochten spijlen het onder- en bovenvlak van elkaar scheiden. In dat bovenvlak zat tussen de draad een rond goudkleurig plaatje geklemd waarop in feestelijke letters “CHAMPAGNE” gedrukt stond.
Steve begon er wat kregelig van te worden. Hij porde het stuk karton voor zijn snuit wat harder dan gebruikelijk opzij. Daardoor belandde een andere voorwerp, dat tevoren boven het karton hing, ei zo na op zijn kop. Steve deinsde verschrikt terug. Vanop een afstand bekeek hij het ding. Het was een constructie van ijzerdraad met een quasi conische vorm waarbij 4 gevlochten spijlen het onder- en bovenvlak van elkaar scheiden. In dat bovenvlak zat tussen de draad een rond goudkleurig plaatje geklemd waarop in feestelijke letters “CHAMPAGNE” gedrukt stond.
“Hum… interessant.”, dacht Steve.
Hij gaf het kegelvormige ding een duw, zodat het grondvlak ervan op de grond rustte. Vervolgens liep hij in een boogje om het voorwerp heen om het van overal eens goed te kunnen bekijken.
“Um hum… ja, dat ziet er perfect uit.”, mompelde de rat in zichzelf.
Steve wurmde zijn kop tussen de spijlen totdat het gouden plaatje precies bovenop zijn kop zat. Hij liet het vuilnis voor wat het was, en keerde goedgemutst naar zijn hol terug. Daar stond een spiegelscherf tegen de wand. De rat keek vol verwondering naar hoe het pas verworven kopdeksel hem een heel nieuw allure gaf.
“Jajajajajaaa….”, kirde hij met zichtbare tevredenheid. “Dit is het helemaal!”.
Steve was er niet de rat naar om zich over te geven aan veel uiterlijk vertoon, zo vond hij zelf. Hij hield niet van het soort nieuwlichterij waarmee sommige ratten zich bezighielden. Hij had wel eens gehoord van soortgenoten in de bergen in het zuiden die hun voortanden proper schuurden tegen schoenborstels, die mensen in hun portieken zetten bij sneeuwval. Hoogst bizar vond hij dat. En Yolanda, die wat verderop in een rioolput huisde, wilde al eens een lap stof om haar staart wikkelen. Daarmee verloochen je toch je eigenheid als rattekop?! Hij maakte er al eens een schuine opmerking over tegen haar. Steeds met een kwinkslag erbij, dat wel. Zo heb je gezegd wat je wilde zeggen, maar door de boodschap in flink wat confituur te doppen, verzacht je de pil. Al lachend zegt de rat de waarheid.
Nu, dit ding op zijn kop paste duidelijk veel meer bij hem dan die wikkel bij Yolanda. Of die witte blinkende voortanden op zijn zuiderse verwanten. Steve was al jáááren ontevreden geweest over dat plukje duinengras op zijn kruin. Had hij vóór zijn geboorte in een hoofdbegroeiingswinkel een snit moeten kiezen, dan was dit wel de allerlaatste die hij zou gekozen hebben. Dit was dus geen nieuwlichterij! Het was een logische evolutie in zijn bestaan.
De rattengemeenschap keek de eerstvolgende dagen wat verwonderd op toen Steve met zijn ongewone hoofddeksel verscheen op allerlei sociale aangelegenheden. Maar al gauw werd het goudkleurige plaatje spontaan geassocieerd met Steve en werd Steve spontaan geassocieerd met het plaatje. Er waren zelfs ratten die Steves voorbeeld volgden en die met al dan niet geslaagde kopieën op hun kop door de riolen gingen flaneren. Dat vond de bedenker van de nieuwe trend maar niks. Vooral diegenen die met quasi exact hetzelfde plaatje hun kruin bedekten waren hem een doorn in het oog. Met een ongeziene geestdrift begon Steve dan ook verschillende vuilnisbelten af te schuimen, op zoek naar andere hoedjes. Zelfs storten op verschillende dagen reizen van zijn hol frequenteerde de rat nu.
Na verloop van tijd had Steve dan ook een uitgebreide collectie plaatjes, in verschillende vormen en kleuren. Dat bood hem de mogelijkheid wat afwisseling in te bouwen. Een wit plaatje tijdens een ‘hole warming party’ van een kennis. Een wat chiquer zwart plaatje op een informele kaas- en wijnrestjesavond. Een zilveren of gouden exemplaar reserveerde hij dan weer voor belangrijkere aangelegenheden.
Zijn collectie bezorgde hem al snel bekendheid in de rattenwereld. Dat zorgde voor verhitte debatten onder rattenintellectuelen. Was Steve wel zo’n trendsetter? Zou dit het aanschijn van de rat in de volgende eeuwen veranderen? Zou het hoofddeksel de kale staart als belangrijkste kenmerk van de rat vervangen? Steve zelf liet het allemaal aan zich voorbij gaan. Dat intellectuele geneuzel kon hem gestolen worden. Al had hij zich wel één keertje flink geërgerd. Er was zo’n wijsneus die hem een ‘placomusofiel’ genoemd had. “Placo”, naar dat plaatje dan, vermoedde hij. Maar “muso”, van muisachtige?? Hoe bespottelijk! Weet diegene die dat woord bedacht dan niet dat muizen eigenlijk ratachtigen zijn, en niet omgekeerd? Het is alsof je een tijger een katachtige zou noemen! Terwijl iedereen weet dat de kat afstamt van oerbeesten als de sabeltandtijger. Dus we hebben het hier dan toch over tijgerachtigen, of niet? En ratachtigen!
Als dat woord dus al eens aan bod kwam in een levendige conversatie, placht hij te zeggen:
“Je weet toch dat het eigenlijk ‘placoratofiel’ moet zijn?”.
Waarop de aanwezigen hem steevast met een grote bewondering aanstaarden, en niet anders konden dan buigen voor deze ijzeren logica.
Door deze en andere opmerkelijke uitspraken en tussenkomsten werd Steve al snel aanzien als een autoriteit in zijn vakgebied. Zo vereerde hij allerhande gastenpanels met zijn aanwezigheid. Hij ging spreken voor rattenjongen en werd later gastdocent aan een rattenuniversiteit. Wat er verder nog met Steve gebeurde, weten we niet precies. We zullen het eens opzoeken… zoals de etymologie van dat woord: ‘placomusofiel’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten