De Pride of Canterbury bleek een getaande, roestige bak te zijn.
"Niet verwonderlijk dat Canterbury, de vaak groezelige 'Tales' indachtig, hier trots op is", monkelde Fred Mahieu.
Hij keek toe vanop het zonnedek van de Norman Spirit hoe die Britse veerboot aanmeerde. En daarmee plaats maakte voor een overtocht onder Franse vlag in de andere richting. Niet veel later startte de Norman Spirit zelf de motoren en maakte het grote gevaarte zich klaar voor de afvaart. Fred draaide zich om, overzag de kaai en reconstrueerde voor zichzelf hoe hij met z'n auto vanaf de in de verte zichtbare douanepost tot in het schip geraakt was. Dat was goed verlopen.
Hij wendde zich af van de reling en zette zich wat verderop neer op één van de vele stoeltjes op het dek. Verblind door de zon kneep hij zijn oogleden samen. Een ukje wiebelde langs hem door, op veel te dure maar wel sportieve ukkengympies. Wat verderop stond een wat oudere man, kaal maar met bakkebaarden, over zijn knikker te wrijven als was hij zijn haar goed aan het leggen na elk nieuw windstootje. Fred leunde achterover, strekte zijn rug en zakte wat dieper door in zijn zitje. Er was best wel wat volk verzameld op dat bovenste dek. De zon was er niet vreemd aan.
"Kweeerr! krièh!"
Enkele mantelmeeuwen vervolledigden het gezelschap. Routineus cirkelden ze rond de veerboot. Die leek zich verrassend snel te verwijderen van de kustlijn, vond Fred. Hij sloot de ogen. Het monotone gezoem van de motoren viel naar de achtergrond, en hij ving flarden van een Duitse gesprek op.
"Hmh...". Hoorde hij nu gemauw? Fred richtte zich op en overschouwde het dek. Aan de trap naar het onderliggende dek, zag hij nog net een kattestaart wegglippen.
"Een kat. Hier?"
Fred stond op. Zijn linkervoet sliep. Dekselse zeteltjes. Hij hompelde de trap af.
"Waar is dat beest? Niet op dit dek. Hieronder misschien?"
Werktuiglijk trekkebeende hij verder naar beneden. Hah! Zag hij niet nog net een kat wegglippen door de openstaande deur van de passagierslounge? Fred haastte zich zo snel als mogelijk naar binnen. Over het wat verweerde tapijt van de met kitscherige goudkleurige stroken afgewerkte gang sjokte hij verder richting lounge, sloeg linksaf in een smaller zijgangetje, negeerde het "personnel only" bordje op de eerstvolgende deur, en daalde via de daarachter liggende diensttrap verder af naar het dek waar hij zijn auto meticuleus tussen de daarvoor bestemde witte lijnen had geparkeerd.
"Niemand hier..."
Fred bukte zich en wierp een blik onder de rijen geparkeerde wagens.
"Misschien heeft die kat zich hier ergens genesteld. Katten houden van nagloeiende automotoren, toch?"
Aan de overkant stond een deur halfopen. Fred besloot dat de kat allicht daar naartoe gerend moest zijn. Achter de deur vond hij opnieuw een trap, dit keer naar boven, die hij veel flukser wist aan te vatten. Die linkervoet was inmiddels ontwaakt. Twee verdiepingen omhoog en hij bevond zich in een gang die naar het restaurant leidde. Of dat leidde hij alvast af uit de geur van smeuïge grootkeukenaardappelpuree, die hij meende te ontwaren.
"Dat beest heeft dat voedsel natuurlijk gero..."
"Monsieur...?"
Verward keek Fred voor zich uit. Het ukje met de blitse gympies staarde hem met grote ogen aan, een lolly flink in dat kleine handje geklemd, voor zich uit stekend.
"Typhaine! Laisse le monsieur...", riep de moeder van op een afstand haar spruit toe. Het kind draaide zich om, wiebelde een eindje voor zich uit, keek nog eens om, keek omhoog en probeerde nu contact te leggen met een toevallig voorbijzwevende meeuw.
Fred wreef zijn ogen uit, en zag de witte krijtrotsen van Dover recht voor zich opdoemen.
"Niet verwonderlijk dat Canterbury, de vaak groezelige 'Tales' indachtig, hier trots op is", monkelde Fred Mahieu.
Hij keek toe vanop het zonnedek van de Norman Spirit hoe die Britse veerboot aanmeerde. En daarmee plaats maakte voor een overtocht onder Franse vlag in de andere richting. Niet veel later startte de Norman Spirit zelf de motoren en maakte het grote gevaarte zich klaar voor de afvaart. Fred draaide zich om, overzag de kaai en reconstrueerde voor zichzelf hoe hij met z'n auto vanaf de in de verte zichtbare douanepost tot in het schip geraakt was. Dat was goed verlopen.
Hij wendde zich af van de reling en zette zich wat verderop neer op één van de vele stoeltjes op het dek. Verblind door de zon kneep hij zijn oogleden samen. Een ukje wiebelde langs hem door, op veel te dure maar wel sportieve ukkengympies. Wat verderop stond een wat oudere man, kaal maar met bakkebaarden, over zijn knikker te wrijven als was hij zijn haar goed aan het leggen na elk nieuw windstootje. Fred leunde achterover, strekte zijn rug en zakte wat dieper door in zijn zitje. Er was best wel wat volk verzameld op dat bovenste dek. De zon was er niet vreemd aan.
"Kweeerr! krièh!"
Enkele mantelmeeuwen vervolledigden het gezelschap. Routineus cirkelden ze rond de veerboot. Die leek zich verrassend snel te verwijderen van de kustlijn, vond Fred. Hij sloot de ogen. Het monotone gezoem van de motoren viel naar de achtergrond, en hij ving flarden van een Duitse gesprek op.
"Hmh...". Hoorde hij nu gemauw? Fred richtte zich op en overschouwde het dek. Aan de trap naar het onderliggende dek, zag hij nog net een kattestaart wegglippen.
"Een kat. Hier?"
Fred stond op. Zijn linkervoet sliep. Dekselse zeteltjes. Hij hompelde de trap af.
"Waar is dat beest? Niet op dit dek. Hieronder misschien?"
Werktuiglijk trekkebeende hij verder naar beneden. Hah! Zag hij niet nog net een kat wegglippen door de openstaande deur van de passagierslounge? Fred haastte zich zo snel als mogelijk naar binnen. Over het wat verweerde tapijt van de met kitscherige goudkleurige stroken afgewerkte gang sjokte hij verder richting lounge, sloeg linksaf in een smaller zijgangetje, negeerde het "personnel only" bordje op de eerstvolgende deur, en daalde via de daarachter liggende diensttrap verder af naar het dek waar hij zijn auto meticuleus tussen de daarvoor bestemde witte lijnen had geparkeerd.
"Niemand hier..."
Fred bukte zich en wierp een blik onder de rijen geparkeerde wagens.
"Misschien heeft die kat zich hier ergens genesteld. Katten houden van nagloeiende automotoren, toch?"
Aan de overkant stond een deur halfopen. Fred besloot dat de kat allicht daar naartoe gerend moest zijn. Achter de deur vond hij opnieuw een trap, dit keer naar boven, die hij veel flukser wist aan te vatten. Die linkervoet was inmiddels ontwaakt. Twee verdiepingen omhoog en hij bevond zich in een gang die naar het restaurant leidde. Of dat leidde hij alvast af uit de geur van smeuïge grootkeukenaardappelpuree, die hij meende te ontwaren.
"Dat beest heeft dat voedsel natuurlijk gero..."
"Monsieur...?"
Verward keek Fred voor zich uit. Het ukje met de blitse gympies staarde hem met grote ogen aan, een lolly flink in dat kleine handje geklemd, voor zich uit stekend.
"Typhaine! Laisse le monsieur...", riep de moeder van op een afstand haar spruit toe. Het kind draaide zich om, wiebelde een eindje voor zich uit, keek nog eens om, keek omhoog en probeerde nu contact te leggen met een toevallig voorbijzwevende meeuw.
Fred wreef zijn ogen uit, en zag de witte krijtrotsen van Dover recht voor zich opdoemen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten