vrijdag 13 april 2012

De wedstrijd

"Jaja, meneer de schepen. En ik kan nog veel, hoor. Ik doe nog alles zelf."

"Was dit niet die dame", zo slaakte de schepen een innerlijke zucht, "die op het bal van de burgemeester elk jaar opnieuw staat te pochen over hoe ze altijd een poetsvrouw en een tuinman had gehad? Vanaf een bepaalde leeftijd krijgen mensen blijkbaar de behoefte om dingen te gaan doen die ze vroeger nooit hebben gedaan. Of toch te zeggen dat ze ze doen. Om alsnog te tonen dat ze het dan toch zelf kunnen? Wat doet ze dan nog zelf? Haar valse tanden insteken?"

"Mevrouw... euh... Swiggers... Keren we toch even terug naar de hoofdzaak. U wil dus met uw vriendinnen een kaas- en wijnavond organiseren in de feestzaal? Wel, u moet weten dat dat de bevoegdheid is van schepen Terwinge."

"Jamaar, u kende mijn man zaliger Bernard toch goed, meneer de schepen?"

Een nieuwe zucht.: "Het was inderdaad die dame."

"Hum... ja... okee, ´t is goed."

De schepen stond op en stak zijn arm uit in de richting van de deur.

"Ik zal zien wat ik kan doen."

Het dametje bedankte met de nodige plichtplegingen, stond op, nam haar wat groot uitgevallen handtas ter hand en opende de deur. In de gang stond een man, een dertiger, wat verlegen te wachten.

"Ah, Van Steen! Kom binnen. Waarmee kan ik je helpen?"

"´t Is voor de wedstrijd, meneer de schepen...", begon Van Steen.

"De wedstrijd?"

"Ja, de gedichtenwedstrijd van de bibliotheek."

"Oh... jaja, natuurlijk. Wat is ermee?"

"Welja, vorig jaar hadden we een hele hoop inzendingen, en daar zaten er ook heel wat leuke tussen. De winnaar van vorig jaar..."

"Terzake, Van Steen! Wat is het probleem?"

Van Steen keek naar zijn voeten.

"Wel... we hadden de wedstrijd goed gepromoot. Met een artikel in de krant en we waren ook aanwezig op Facebook en..."

"Van Steen!"

"Er is een probleem met de winnaar."

"Ah ja? Hoezo?"

"Er waren wat weinig inzendingen."

"Hoe bedoel je?"

"Er waren 7 deelnemers. Het onderwerp van dit jaar lag blijkbaar toch wat moeilijker."

"Ja, goed, 7 deelnemers. Daar moet je toch een winnaar uit kunnen halen."

"Jamaar, van die 7 waren er maar 4 die de opdracht van de wedstrijd min of meer correct hebben ingevuld: een limerick over grenzen."

"Wel, dan heb je toch nog 4 kandidaten?", rekende de schepen voor.

"Ja...maar één van die 4 is Benoit Verplaetse."

"Wie?"

"Dat is die man die zich uitgeeft voor Baron Michel von Strathausen de Sirmalet. Zijn inzendingen waren in het Duits en het Frans."

"Oei. Oei, die ja. Die valt al af. Dat zou het dan toch makkelijker moeten maken voor je."

"Een tweede is Jo Verougstraete...."

"Die zatlap van in café Oud Westgroenegem ? Goed, die ook niet. Dan hebben we er nog 2."

"Ja, dan hebben we nog Maxime Verhelst..."

"Ah, maar Maxime is toch goed. Schildert die ook niet van die stillevens? Dat is toch zo´n beetje de creatieve duizendpoot hier, he, de kunstenaar van ons dorp? Een fijne vent. Wat speciaal misschien, maar een mooie winnaar."

"Ja, Maxime is heel creatief. Er waren 4 inzendingen van hem. Maar..", zei Van Steen aarzelend, "het metrum van zijn werkjes klopt niet helemaal."

"Bwa, het metrum, is dat zo belangrijk? Maar goed, dan blijft er nog die andere over. Dat is onze winnaar, zeker?".

Voor de schepen mocht het nu wel vooruitgaan.

"Welja, die laatste heeft wel een mooie limerick gemaakt. Met een mooie kadans ook. Pa papapa papa pa papam. Ik vind het de beste inzending. Maar..."

"Ja... Maar...?"

"Hij is niet van Westgroenegem."

"Ah, hola."

"Hij woont zelfs niet binnen de grenzen van de provincie."

De politicus leunde achterover in zijn bureaustoel en kruiste de armen achter het hoofd.

"Niet van de provincie? .... Wat komt die man hier doen misschien?"

"Tja, de wedstrijd was nationaal bekendgemaakt. In de krant en op Facebook."

"Ja, goed, maar waren er geen wedstrijden in zijn buurt? Ze hebben daar toch ook een bibliotheek, mag ik hopen?"

"Ik weet het niet, meneer de schepen, ik weet het echt niet." Van Steen schudde vertwijfeld het hoofd.

"Hmmm... Goed dat je naar mij gekomen bent, Van Steen. We willen als dorp niet in affronten vallen bij de lokale media. Eind dit jaar zijn er ook weer verkiezingen. Dan willen we een goed figuur slaan, ook op cultureel vlak."

"Kunnen we niet gewoon Verhelst laten winnen?", ging de schepen voort.

"Jamaar, het metrum van zijn inzendingen..."

"Jaja, dat metrum..."

"Ik zou er op de uitreiking ook graag bijvertellen waarom de winnende inzending won. En bij een limerick is niet alleen het aantal lettergrepen van belang, maar ook de kadans. De zwierigheid van de zinnen... En een pointe. Het mag wel grappig zijn."

"Jaja, okee, ik heb het begrepen. Luister: hier is wat we doen. Je leest de gedichten van de baron en die zatlap voor..."

"Ik dacht eigenlijk om de inzendingen in een powerpoint presentatie weer te geven, en ze te projecteren zodat de mensen ze meteen zouden kunnen..."

"Jaja, goed, doe het dan maar zo. Je geeft iedereen wat aandacht, en dan maak je de laureaten bekend."

"Laureatén?"

"Ja, één winnaar voor de competitie in Westgroenegem, dat is dan Verhelst, en één erbuiten."

"Euh... okee. En de prijs, die boekenbon van 50 euro?"

"Van Steen! Die deel je gewoon in twee! Was dat alles? Ik heb nog werk..."